Statuten van de Stichting Nationaal Blindenmuseum

Heden, de negende december negentienhonderd drieëntachtig, verschenen voor mij, meester Jacob Daverschot, wonende te Assen, notaris ter standplaats Assen:
1. de heer Nicolaas Johannes van Asten, directeur ener verzorgingscentrum, wonende te Rolde, Goorn nummer 7, volgens zijn verklaring geboren op vijftien maart negentienhonderd negenentwintig; en
2. de heer Cornelis Jacob van den Brink, rijksambtenaar, wonende te Rijswijk, Nansenstraat nummer 6, volgens zijn verklaring geboren op vier december negentienhonderd vijfentwintig

De comparanten verklaarden bij deze een stichting op te richten, waarvoor zullen gelden en zij hierbij vaststellen de navolgende statuten:

Inleidende Bepalingen

Artikel 1.

1. In deze statuten wordt verstaan onder:
a. stichting - de Stichting Nationaal Blindenmuseum;
b. bestuur - het bestuur van de stichting;
c. goederen - roerende goederen zoals hulpmiddelen voor blinden en slechtzienden, en voorts alle voorwerpen, die in relatie staan tot het in artikel 3 omschreven doel;
d. documenten - brieven, verslagen, rapporten, boeken, periodieken, fotografische opnamen en voorts platen, banden of soortgelijke voorwerpen, waarop beelden, klanken, of beelden en klanken zijn opgenomen, welke in relatie staan tot het in artikel 3 omschreven doel.

Naam, Zetel en Duur

Artikel 2.

1. De stichting draagt de naam: STICHTING NATIONAAL BLINDENMUSEUM, en is gevestigd te 's-Gravenhage.
2. De stichting is aangegaan voor onbepaalde duur.
3. Het stichtingsjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Doel

Artikel 3.

1. De stichting stelt zich ten doel het bijeenbrengen vanbestaande kennis en het bevorderen van meer kennis omtrent:
a. de gevolgen, uitgezonderd die van medische aard, welke voortvloeien uit de funktiestoornis van het gezichtsvermogen;
b. methoden, vaardigheden, hulp- en leermiddelen enzovoort, welke dienen om de onder a. genoemde gevolgen geheel of ten dele op te heffen;
c. het werk, dat door instanties, instellingen of organisaties ten behoeve van blinden en slechtzienden wordt verricht;
d. personen, wier aktiviteiten voor blinden en slechtzienden van wezenlijk belang zijn;
e. alle overige zaken, die betrekking hebben op blinden en slechtzienden en hun funktiestoornis.

Artikel 4.

1. De stichting tracht haar doelstelling te verwezenlijken door:
a. het opzetten, in stand houden en beheren van een museum in een of meer daartoe ingerichte gebouwen;
b. het opsporen, in eigendom of bruikleen verkrijgen, herstellen, conserveren en archiveren van goederen en documenten;
c. het houden van tentoonstellingen;
d. het ondersteunen van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van blinden en slechtzienden;
e. het verzorgen van publikaties, die bevorderlijk zijn aan het doel van de stichting;
f. alle andere aktiviteiten, die het doel van de stichting kunnen bevorderen.

2. Het beheer van het museum en de daaruit voortvloeiendeaktiviteiten kan met hulp van derden plaatsvinden waartoe een schriftelijke overeenkomst dient te worden opgemaakt, als die hulp een permanent karakter draagt.
3. De inrichting en werkwijze van het museum zal zoveel mogelijk plaatsvinden volgens de daartoe in de museumwereld levende, moderne opvattingen en geldende voorschriften.

Het Bestuur

Artikel 5.

1.
a. Het bestuur bestaat uit tenminste negen en ten hoogste elf leden en worden benoemd door het bestuur.
b. De samenstelling van het bestuur is zodanig, dat ten minste de kleinste meerderheid wordt gevormd door blinde of ernstig slechtziende personen.
c. Van het bestuur maken in ieder geval deel uit: twee personen, die deskundig worden geacht op het gebied van het museumbeheer, een persoon, die deskundig is op het terrein van de dienstverlening aan blinden en slechtzienden, aan te wijzen door het bestuur van de Vereniging het Nederlandse Blinden- en Slechtziendenwezen, een persoon, die wordt aangewezen door de Nederlandse Vereniging van Blinden en Slechtzienden na overleg met de Nederlandse Christelijke Blindenbond. Indien de in dit lid genoemde verenigingensbesturen niet binnen twee maanden na daartoe schriftelijk te zijn verzocht een aanwijzing te doen, voorziet het bestuur zelf in de ontstane vacature.
d. Voorzitter, secretaris en penningmeester vormen het dagelijks bestuur. Zij en hun plaatsvervangers worden door het bestuur uit zijn midden gekozen.
2.
a. Volgens een daartoe gesteld rooster treden de bestuursleden om de drie jaar af. Op voordracht van het dagelijks bestuur of tenminste drie andere leden kan een lid onmiddellijk worden herbenoemd, tenzij het inmiddels de leeftijd van achtenzestig jaar heeft bereikt.
b. Het dagelijks bestuur vertegenwoordigt de stichting in en buiten rechte.
c. Het onder a. bedoelde rooster van aftreden wordt zodanig opgesteld, dat van het dagelijks bestuur niet meer dan één lid per jaar aftredend is.
3.
a. Het bestuur vergadert tenminste tweemaal en het dagelijks bestuur tenminste viermaal per jaar. Vergaderingen van het dagelijks bestuur kunnen ook telefonisch worden gehouden.
b. Van iedere vergadering worden notulen gemaakt. De notulen van telefonische vergaderingen worden schriftelijk aan de leden van het bestuur gezonden.
c. Besluiten worden met gewone meerderheid van stemmen genomen, mits tenminste de helft plus een van het aantal in funktie zijnde bestuursleden aan de vergadering deelneemt.
d. In spoedeisende gevallen is het dagelijks bestuur gemachtigd besluiten te nemen, zulks onder verantwoording achteraf aan het bestuur.
4.
a. De voorzitter heeft de algemene leiding van het bestuur en leidt de vergaderingen.
b. De secretaris is verantwoordelijk voor de correspondentie, de notulen en het archief. Hij verzorgt tevens het jaarverslag van de stichting.
c. de penningmeester draagt verantwoording voor het beheer van de financiën. Met inachtneming van de daartoe door de wet gestelde regelen draagt hij zorg voor het financieel jaaroverzicht.
d. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de besluiten van het bestuur.
e. Bestuursleden ontvangen vergoeding van de werkelijk door hen gemaakte kosten ten behoeve van de stichting. Aan bestuursleden kan, indien zij omvangrijke werkzaamheden ten behoeve van de stichting verrichten, tevens een algemene kostenvergoeding worden toegekend, met name, als zij gebruik moeten maken van de diensten van een derde.
5. Het bestuurslidmaatschap eindigt onder meer bij overlijden, bedanken, ontslag door het bestuur en bij verlies van het vrije beheer over zijn vermogen.

Artikel 6.

1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting.
2. Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, als ook tot het sluiten van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijke mede-schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een derde verbindt.

Geldmiddelen

Artikel 7.

1. De geldmiddelen van de stichting bestaan uit:
a. subsidies,
b. donaties en renten;
c. legaten en erfstellingen. Erfstellingen zullen slechts onder het voorrecht van boedelbeschrijving worden aanvaard;
d. giften en andere baten.
2. Het financieel jaaroverzicht van de stichting omvat een balans en staat van baten en lasten met toelichtinng en een begroting voor het komende jaar.
3. De penningmeester legt het financieel jaarverslag voor één juli ter beoordeling en het verkrijgen van décharge ten aanzien van het gevoerde beheer over aan het bestuur.

Artikel 8.

1. Zodra de omvang van de werkzaamheden dit vergen en de financiële middelen dat toelaten, kan de stichting een buro instellen en personeel in dienst nemen.
2. Het in dienst nemen en ontslaan van leidinggevend personeel geschiedt door het bestuur op voordracht van het dagelijks bestuur.
3. Het in dienst nemen en ontslaan van ander personeel geschiedt door het dagelijks bestuur in overleg met de directeur dan wel het hoofd van het buro. Buro en personeel kunnen worden ondergebracht bij derden.
4. Nadere bepalingen omtrent buro en personeel zullen worden vastgelegd in een reglement, zodra besloten is tot het uitvoeren van het bepaalde in dit artikel. Daarbij zullen onder meer de taken van het buro, de taakomschrijving van het personeel en het toezicht namens het bestuur worden omschreven.

Wijziging statuten en ontbinding stichting

Artikel 9.

1. Een voorstel tot wijziging van de statuten kan worden gedaan door het dagelijks bestuur of tenminste drie leden van het bestuur.
2. Een besluit tot statutenwijziging wordt genomen met tenminste twee/derde van de stemmen van het bestuur, dat in volledige samenstelling aanwezig dient te zijn.
3. Wanneer het volledige bestuur niet aanwezig is bij de bespreking van de statutenwijziging, dan kan het dagelijks bestuur binnen twee maanden een nieuwe vergadering uitschrijven. Alsdan kan het besluit tot statutenwijziging worden genomen, indien tenminste de helft plus één van het aantal bestuursleden aanwezig is ter vergadering.
4. Een voorstel tot ontbinding van de stichting wordt gedaan conform het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.
5. Het besluit tot ontbinding wordt genomen conform het bepaalde in de leden 2 en 3 van dit artikel met dien verstande, dat zich tenminste drie/vierde van het aantal uitgebrachte stemmen voor dat besluit hebben verklaard om te zijn goedgekeurd.
6. Een statutenwijziging mag de wezenlijke doelstelling van de stichting niet aantasten.
7. Indien bij ontbinding van de stichting sprake is van onbelaste baten, dan zullen die, evenals de goederen en documenten, die in eigendom zijn verkregen, worden overgedragen aan een instelling, waarvan de doelstelling die van de stichting zo dicht mogelijk benadert.

Slotbepaling

Artikel 10.

In zaken, waarin deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur. Indien deze besluiten van principiële aard zijn, zullen zij aan deze statuten worden gehecht en bij een statutenwijziging worden betrokken, zodra de noodzaak of behoefte daartoe is gebleken.

Tenslotte verklaarden de comparanten ter uitvoering dezer woonplaats te kiezen ten kantore van de notaris, bewaarder dezer minuut-akte.
De comparanten zijn mij, notaris, bekend.
Waarvan akte, in minuut opgemaakt, is verleden te Assen, op de datum in de aanhef dezer akte vermeld. Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte aan de verschenen personen, hebben dezen verklaard van de inhoud van deze akte te hebben kennisgenomen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs te stellen.
Vervolgens is deze akte, na beperkte voorlezing overeenkomstig de wet, door de comparanten en mij, notaris, ondertekend.

(getekend) N.J. van Asten - C.J. v.d. Brink - J. Daverschot



terug naar de beginpagina van de website