Ook over 1969 vallen weer enkele bijzonderheden te vermelden.
Op 30 december bedroeg het aantal leden 45, waarvan 4 nog in de vorige eeuw geboren zijn.
In het afgelopen jaar hielden we 3 bijeenkomsten. Bij deze gelegenheden was 45 procent van de leden aanwezig. Op 20 april hielden we de jaarvergadering. Als vertegenwoordiger van het hoofdbestuur was aanwezig de heer Hilz. Bij de kontaktvergadering van 28 september konden we onze nieuwe geestelijk adviseur pater Stokman verwelkomen.
Wij hopen dat hij jaren bij ons zal blijven, maar dat is twijfelachtig, zijn voorgangers waren allen twee jaar bij ons, en kregen dan een pastoorsbenoeming. Dus de adviseur weet nu waar hij aan toe is. Er kwam nog iemand in ons midden, ons aller zr. Nibbelke, die probeert voor ons soms wat moeilijke problemen op te lossen, waar zij al aardig vaardigheid in krijgt. Dank zuster voor alles wat ge voor ons doet, of nog doen zult. Ook werd op deze vergadering een nieuwe voorzitter benoemd en wel de heer streng uit boskoop, die door het plotselinge vertrek van de heer van Schaik zijn functie heeft overgenomen, en het penningmeesterschap overdroeg aan de heer Meertens uit Hazerswoude.
Ook werd regelmatig gesproken over een fusie met Den Haag maar om allerlei financiële en materiële redenen is het plan nog niet tot klaarheid gekomen. Hierover is nog steeds het laatste woord niet gevallen.
In december hielden we de kerstbijeenkomst voor het eerst in onze nieuwe behuizing van Old Dutch. Via veel geschuifel vond toch iedereen weer een plaatsje, daar de zaal iets kleiner was en wij aan de situatie moesten wennen. Bij deze gelegenheid werd voor het eerst weer een kerstgave uitgereikt, welk in deze dure tijd zeer op prijs werd gesteld.
Verder vermeld ik nog dat enkele leden van het bestuur als afgevaardigden aanwezig waren bij de viering van het 50-jarig bestaan van de bond, dat op simpele wijze in Amsterdam werd herdacht.
Verder dank ik allen voor uw aandacht en medeleven met onze afdeling en ieder die in het belang van onze afdeling werkt. Ook dank ik de leden van Blindenzorg.
Ook past hier een woord van dank aan onze zelateurs, zonder hun medewerking zouden wij machteloos staan.
Laten wij tot slot Gods zegen vragen over ons werk, en over de gezinnen van onze leden. Laten wij onze geestelijk adviseur vragen te besluiten met een kort gebed voor onze levende en overleden leden van onze afdeling.
(Overgeschreven door Klarinne Labooy-Koole.)