Gedurende dit jaar bleef ook het ledental stijgen, zoodat onze vereeniging thans negentig leden telt.
Dit jaar was de activiteit weer bijna normaal te noemen. 12 Januari nam een vijftal afgevaardigden deel aan het eerste congres na de bevrijding. 24 Januari begon het bestuur zijn arbeid dit jaar, terwijl de leden hun eerste samenkomst in 1946 op 7 maart hielden, waarna vrij regelmatig, doch niet overbodig vergaderingen plaatsvonden, zoodat het huishoudelijke werk zonder stoornis verliep.
Zoowel het 25-jarig bestaan van rotterdam als het 27-jarig bestaan van Twenthe werd door één of meer afgevaardigden bijgewoond.
Een tweetal propaganda-avonden werd met succes georganiseerd, de eerste in Eltheto met Preciosa, de tweede met een toneelgezelschap uit Spoorwijk te Rijswijk. Beide malen sprak Van den Berg. De eerste avond bracht 82 aboné’s.
Een feestavond voor de leden had plaats op 9 mei, waar de toneelclub, opgekomen uit onze leden, meesterlijk spel te horen bracht en waaraan veel firma’s uit en ook van buiten de stad tot welslagen meewerkten door mooie geschenken voor de tombola beschikbaar te stellen.
Een tweede proeve van levensvatbaarheid legde de toneelclub af, nu officieel opgericht als ‘opwaarts’; dat was op 25 september.
Een zeldzaam feit van feestelijken aard had plaats in het 50-jarig huwelijk van ons lid Van der Hoeve, dat ons bestuur niet onopgemerkt voorbij liet gaan.
Van tegenovergestelde gevoelens vervulde ons op 26 mei het overlijden van een trouw lid, onze kameraad Van Kasteren.
Een hoogtepunt van bondsleven was hier evenals overal elders, de bondsdag te Rotterdam op 19 mei, tevens viering van het 50-jarig bestaan en de eerste na de bevrijding. Al mochten wij daar het heengaan van Jacobs als bondsvoorzitter betreuren, het eerste optreden als zoodanig van Tingen stemde hoopvol.
Het jaarfeest op 25 september is reeds vermeld en kenmerkte zich door een goede, gezellige geest.
2 November bezocht onze afgevaardigde de eerste vergadering van de Bondsraad; hij kreeg enkele wenschen vanuit onze vereeniging mee.
Ook in de plaatselijke samenwerking met de andere organisaties kwam vaste vorm en een plan tot reorganisatie van gemeentelijke blindenzorg werd reeds opgesteld. Met de autoriteiten was een goede verstandhouding, op de Gemeentelijke Inrichting trad nog eenige verbetering in.
We kunnen zeggen dat de Haagsche Blindenvereniging won aan activiteit en zeker het volgend jaar zich nog meer zal ontplooien, wanneer de omstandigheden gunstiger worden, want een strenge winter zat ons zeker dwars. Mogen wij gezamenlijk voortgaan op de goede weg, allen ons steentje bijdragen.
Houd hoog de Haagsche Blindenvereniging!
C. Vis.
(Overgeschreven door Klarinne Labooy-Koole.)
terug naar de beginpagina van de Haags(ch)e Blindenvereniging