Jaarverslag van de Haagsche Blindenvereniging over 1944 en 1945


Over het jaar 1944 valt niet veel te zeggen. Er was toen slechts één vergadering, de jaarvergadering. Van den Berg hield een referaat waarin hij een overzicht gaf van de algemene toestand op de werkinrichtingen.
In 1945 was er reeds meer activiteit, namelijk een drietal bestuursvergaderingen en een tweetal ledenvergaderingen.
Het bestuur trad en bloc af. Als nieuwe bestuurders traden toe de heer N. Spaans en mej. E. Zijlmans.
Er werd onder leiding van de twee organisaties, St. Odilia en de Haagsche Blindenvereniging tweemaal een personeelsvergadering gehouden van de gemeentelijke inrichting. Een rapport met verlangens en opmerkingen werd met de heer Riemvis besproken. Een zogenoemde dienstcommissie kwam tot stand.
Het ledental ging gestadig vooruit en is thans gestegen tot zesenzeventig. Door bemiddeling van den bond werd enkele malen shag aan de leden verstrekt, later ook brandhout en door middel van de GRK enige kledingsstukken.
Verder kon er nog niet veel activiteit aan den dag gelegd worden, aangezien onze actie veel afhangt van hoe het verloop der verkiezingen en de geheele maatschappelijke ontwikkeling zal zijn. Wel hadden wij ook reeds een onderhoud over onze principieele verlangens met Mr. Van den Oever, wethouder van sociale zaken.
Wij kunnen dus niet veel meer doen dan aan het einde van dit zeer korte verslag de hoop uit te spreken, dat spoedig een vruchtdragende arbeid kan beginnen. Wij hopen wanneer dit nodig zal zijn we op de medewerking van alle leden kunnen rekenen.
Er is reden tot tevredenheid als wij bezien hoe wij hier uit den oorlog zijn gekomen, en als we dat eens vergelijken met Amsterdam bijvoorbeeld. Laten wij de Haagsche Blindenvereniging maken tot een nuttige gemeenschap.

C. Vis.

(Overgeschreven door Klarinne Labooy-Koole.)



terug naar de beginpagina van de Haags(ch)e Blindenvereniging